Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB)
De overheid wil de verhouding tussen vast - en flexpersoneel meer in balans brengen. Flexmedewerkers moeten sneller doorstromen in een vast dienstverband waardoor de gelijkheid in beloning, kansen en ontwikkeling meer in balans komt. Met de nieuwe wet - de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) worden enkele nadelige effecten en niet behaalde doelen van de WWZ gerepareerd.
Zo worden onderdelen uit de regeling voor de transitievergoeding, de ketenregeling en de WW-premie opnieuw aangepast.
We zetten de belangrijkste maatregelen uit het wetsvoorstel voor u op een rij. Dit voorstel wijzigt Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, de Wet financiering sociale verzekeringen en enige andere wetten en heeft als doel de kosten- en risicoverschillen tussen contractvormen te verminderen, zodat flexibel werk wordt gebruikt waar de aard van het werk daarom vraagt en niet alleen omdat het een kostenvoordeel oplevert. Negatieve effecten van specifieke vormen van flexibele arbeid, zoals onzekerheid over werk en inkomen en afwenteling van kosten en risico’s, worden beperkt of beprijsd. Ook beoogt het voorstel het aangaan van een vast contract aantrekkelijker te maken voor werkgevers, zodat voor werkenden meer perspectief op zekerheid ontstaat.
Om dit te bereiken worden voorstellen gedaan om de wetgeving op het terrein van flexibele arbeid en het ontslagrecht te herzien. Bovendien wordt het aanbieden van een vast contract aantrekkelijker gemaakt door de WW-premie voor vaste contracten lager vast te stellen dan voor tijdelijke contracten.
Het voorstel maakt onderdeel uit van een breder pakket van maatregelen die er gezamenlijk op zijn gericht om de balans op de arbeidsmarkt te verbeteren. Het gaat hierbij onder andere om aangekondigde maatregelen rond de positie van zelfstandigen, de verplichtingen van werkgevers in verband met arbeidsongeschiktheid en ziekte en het stimuleren van een leven lang ontwikkelen. Daarnaast stelt het kabinet een adviescommissie in om onderzoek te doen naar en advies te geven over de fundamentele vragen over de toekomst van de regulering van werk.